Guido Hartensveld: ?Ik laat me gewoon niet beperken?
01 September
Team Distance Runners
Posted by:
bron: Het Parool, 15 september 2005
tekst: Robert-Jan Friele
titel: ‘Ik laat me gewoon niet beperken’
In 1991 begon atletiektrainer Guido Hartensveld (35) in Castricum ‘ illegaal’ met enkele atleten te trainen. Nu staat hij aan het hoofd van Team Distance Runners, een professioneel geleide ploeg van zo’n veertig atleten, van wie zondag een tiental meedoet aan de Dam tot Damloop. ‘ Talenten opleiden is meer dan trainen. Atletiek is een vak.’
Het is een sekte, zeggen sommigen. Maar wat weten zij er nou helemaal van? Ze zien slechts jongens met mooie pakjes, een gesloten groep atleten waar niemand tussen komt, met een gedrevenheid die velen vreemd is. Trainen is trainen: dan wordt er gelopen, niet geouwehoerd. Het wekt argwaan, misschien ook wel jaloezie.
Maar het is toch niet meer dan normaal dat ze zo’n sterke onderlinge band hebben? Zij zien samen af zoals weinigen dat doen, zij gaan samen op trainingskamp, zij leven allemaal een leven dat in dienst staat van het lopen. Dat weinig mensen dat kunnen opbrengen, is hun probleem. Maar laat de atleten van Team Distance Runners gewoon lekker lopen.
Tijdens de Dam tot Damloop zullen ze er ook weer zijn. Een tiental lopers legt de 16,1 kilometer tussen Amsterdam en Zaandam af. De kans is groot dat de atleten die niet lopen, hun teamgenoten opwachten bij de finish. Zo gaat dat bij TDR. Zo wil hoofdtrainer Guido Hartensveld het ook zien. Niet voor niets legde hij tien jaar geleden het aanbod van de AV Castricum naast zich neer. De atletiekvereniging had hem gevraagd of hij de A-selectie wilde trainen. Voor iedere jonge trainer zou het een een mooie opstap zijn geweest. Maar Hartensveld weigerde. Hij wilde niet in het geijkte patroon van atletiek in Nederland terechtkomen.
“Dat is drie keer per week trainen op de club, verder niets. Ik wilde meer. In die tijd trok ik al veel samen op met mijn atleten. Bellen en zo. Heb je dit gezien? Heb je dat gezien? Zo stel ik me dat voor. In een band spelen is ook meer dan drie keer per week repeteren. ”
Bij atleten die net zo gedreven zijn, wekt TDR bewondering. Misschien vinden ze de groep wat klef, maar het zijn tenminste mensen die ergens voor gaan. Recreanten schudden vaak hun hoofd bij het zien van de strakke kleding, bij het horen van de verhalen over trainingskampen in Kenia, hoogtestages in Mexico, inspanningsfysiologen, bewegingswetenschappers en zoveel trainingen.
Voor sommigen is Hartensveld zelfs een ronselaar die talenten weg plukt bij verenigingen. Terwijl het acht van de tien keer de talenten zelf zijn die hem bellen, omdat ze hogerop willen. Die andere twee keer is het Hartensveld die een atleet polst. En nooit zonder eerst contact op te nemen met zijn trainer. “Het zijn in elk geval nooit de coaches die bellen en zeggen: ‘ Ik heb nu een talent, kan jij daar iets mee?’ Clubs houden atleten graag binnen hun structuur. Ze hebben liever dat iemand in de eigen vereniging vier minuten doet over 1500 meter dan verderop 3.45. ”
Hartensveld begon in 1991 in Castricum buiten de reguliere trainingen om te werken met enkele junioren. Inmiddels staat hij aan het hoofd van een groep van zo’n veertig atleten, van wie Hugo van den Broek, Michel Butter en Selma Borst de bekendsten zijn.
Er is een teammanager, er zijn fysiotherapeuten, sportartsen, bewegings-wetenschappers en op de shirts staat de naam van een grote sponsor. Een wereld van verschil met de situatie van destijds. “Liep ik als 23-jarige coach met een zestienjarige atleet naar de start. Dan vroegen mensen mij vaak: waarom loop jij niet? Dan zei ik: ik ben coach. ”
Zelfs nu nog klinkt in die laatste woorden meer door dan alleen het antwoord op een vraag. Het is een statement. Hartensveld was een matige middenafstandsloper en tenniste. “Ik was clubkampioen van Uitgeest. Erg mooi, maar ik had snel door dat mijn talent niet in het zelf presteren lag. Ik wil anderen beter laten presteren. ”
Zijn vader is leraar, dat zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat hij begin twintig al begon met coachen. En hij was al vroeg een wijsneus die veel in de boeken zat en dingen graag mocht uitpluizen. Maar of dat echt de uitleg is?
Onlangs kreeg Hartensveld – die noodgedwongen nog vijftien uur per week werkt als fysiotherapeut – een korfballer op de massagetafel. “Maar die jongen praat nooit over korfbal, alleen maar over zijn gitaar. Dus ik vraag hem wat zijn doelen zijn. Hij zegt: drie keer een vol Wembley-stadion. ”
Hartensveld heeft zichzelf vaak de vraag gesteld: waar komt zoiets vandaan? Waarom moet hij zo nodig atleten beter maken, waarom wil een korfballer beter gitaar leren spelen dan The Edge van U2? Het is moeilijk te zeggen. Eén ding weet hij wel: “Het is passie.”
Het woord keert terug op de website van TDR. Passion, Perfection, Performance, staat er. “Talenten opleiden is meer dan samen trainen. Atleet zijn is een vak, dat moet je onder de knie krijgen. Het is belangrijk om een groep te vormen, jonge atleten aan je te binden, zodat ze van elkaar kunnen leren. ”
Al toen hij begon met coachen, vond Hartensveld dat het anders moest. Een jongetje dat in Nederland op een atletiekvereniging komt, moet alle onderdelen beoefenen. “Dus ook Hugo van den Broek kreeg een discus in zijn handen. Zo’n schriel mannetje. Ik dacht: nee, zo doen ze dat in Kenia ook niet. ”
En ja, Hartensveld kijkt naar Kenia, naar Marokko en naar Groot-Brittannië. Waarom? Omdat daar harder wordt gelopen dan in Nederland. Harder getraind ook. “Er wordt ook wel eens gezegd dat wij te hard trainen. Maar een achttienjarige Keniaan loopt een wereldrecord op de halve marathon. Op de wereldjuniorenranglijst halve marathon staan tientallen Japanners met tijden van 1.02 tot 1.04. Dat is hier het niveau van Hugo, die 28 is. Ik bedoel: hoezo te hard trainen? ”
Hartensveld vindt het niet meer dan normaal dat zijn talenten in de zomer doortrainen. Ook als ze op vakantie zijn of zes weken werken in een fabriek. Net zoals hij het normaal vindt dat TDR in voorbereiding op de Europese kampioenschappen cross in Tilburg december een trainingsstage doet in Groet. “Dat is niet eens vernieuwend. Maar ik laat me niet beperken.”
Tien jaar geleden reed hij met zijn talenten enkele dagen voor het NK-junioren al met een caravan naar de plaats van de wedstrijd. Het hoorde volgens Hartensveld bij een normale wedstrijdvoorbereiding. Maar dat soort dingen vallen vaak slecht in de conservatieve atletiek. Wie vooruit loopt, oogst hoon, daarvan is Hartensveld zich inmiddels wel bewust. Dan moet hij ineens denken aan de congressen waar hij wel eens komt. “Sta je te pissen met elkaar in de pauze. Pisbak één zegt: ‘Mijn oren suizen van alle nieuwe kennis.’ Dat gebeurt vrijwel nooit. Pisbak twee zegt: ‘Ach, weinig nieuwe dingen.’ Ik denk dan: kom nou, allemaal specialisten die hun verhaal doen en jij weet alles al. Pisbak drie zegt: ‘Hé, daar kan ik wat mee. Aan de slag.’ Dat ben ik dan.”