De magie van de marathon
20 June
Elite & High Potentials
Posted by:
Dekkers en Butter in gesprek over de klassieke afstand
Datum interview: najaar 2011
Auteur: Alwin Groen
De één heeft er al elf opzitten, de ander is pas begonnen. De één is een ervaren rot in het vak, de ander een opkomend talent. De één staat bekend om zijn weerbaarheid, de ander om zijn bravoure. Gezamenlijk delen ze de passie voor de klassieke afstand: Rens Dekkers en Michel Butter in gesprek over de marathon. Over de beleving van de ‘42 kilometer’, de weg ernaartoe, de omgang met winst en verlies en de keuze voor een langdurige carrière.
“De Erasmusbrug!” reageert Michel Butter direct als de afbeelding op tafel verschijnt. “Dit moet toch Rotterdam zijn?” Al snel corrigeert zijn meer ervaren collega Rens Dekkers hem. “Nee, dit is Rotterdam niet. Dit is de Verrazano-Narrows Bridge, het begin van de New York Marathon.” Dekkers heeft het bij het rechte eind. De afbeelding toont een kijkje in het verleden van de New York Marathon, hoogstwaarschijnlijk de jaren ’90. We zien atleten in tenues van destijds populaire merken als Puma en Saucony en - opvallend genoeg – een blanke atleet op kop. Een totaal ander beeld dan de marathons vandaag de dag, die gedomineerd worden door Afrikanen. Wie weet kan ik Rens en Michel met deze afbeelding inspireren, zodat ze ervoor zorgen dat zij ooit die blanke atleet in de kopgroep worden. Ik heb de afbeelding uitgekozen om de gedachten van de mannen te prikkelen. Wat denken ze als ze dit boeiende plaatje zien? Wat is volgens hen ‘de marathon’?
Magische afstand
"De marathon, dat is een magische afstand,” neemt Michel het woord. “Niet magisch omdat het een onmenselijke afstand is, maar magisch omdat er zoveel gebeurt. De man met de hamer, de strijd onderweg, de juiste drank en voeding, onverwachte versnellingen. Geen afstand zo complex als de marathon.” Wanneer hij het erover heeft worden zijn ogen groter. Zijn handen gebruikt hij om met gebaren zijn woorden kracht bij te zetten. “Het interessante is dat je het bovendien goed kunt trainen. De marathon is dan wel complex, maar wanneer je je goed voorbereidt en alle facetten goed op elkaar afstemt, kun je het onder de knie krijgen. Je moet een optimale vet- en koolhydratenverbranding zien te creëren. De kunst om dat ideaal te doen, maakt de marathon zo bijzonder. Dat boeit me enorm. Je hebt slechts twee kansen in het jaar en zie dan maar het beste in jezelf naar boven te halen.
“Anders dan Michel is het voor mij echt bij een beeld als dit begonnen,” vertelt Rens. “Als klein jongetje keek ik op tv naar de Rotterdam Marathon. Je zag een hele groep met lopers door de straten gaan, waarvan er slechts één kon winnen. Dat vond ik heel bijzonder. Ik kan me nog herinneren dat Van Vlaanderen daar liep en je had de Spanjaard Roncero, die daar voor het wereldrecord ging. Ik vond dat zó mooi, ik wilde ook ooit die marathon lopen. Mijn eerste jaren in voorbereiding op de klassieke afstand stonden dan ook in het teken van de droom, de beleving. Michel heeft het bij zijn tweede marathon al over energiesystemen en het zo goed mogelijk afstemmen van alle facetten. Ik was allang blij als ik ‘m uit zou lopen,” lacht hij. “En dat lukte me ook niet direct. De eerste keer raakte ik geblesseerd. Maar uiteindelijk is het heel goed gegaan.” In zijn eerste geslaagde poging noteerde Dekkers een tijd van 2.25.14 (Rotterdam, 2006). Daarna ontwikkelde hij zich aanzienlijk, met als hoogtepunt een 13e plaats op het EK Atletiek in 2010 Barcelona.
"Craig Mottram is eens 14e geworden op een WK Cross. Buiten jij en ik zegt dat niemand wat"
Onderdeel met kansen
“De marathon is een onderdeel met kansen,” gaat Dekkers verder. “Kijk, Craig Mottram is ooit eens 14e geworden op een WK Cross. 14e tussen al dat Afrikaanse geweld, dat is natuurlijk een geweldige prestatie. Onwijs goed. Maar buiten jij en ik, degenen die zich er echt in verdiepen, zegt dat niemand wat. De marathon is een onderdeel waar meer kansen liggen.” Butter: “Inderdaad. En juist doordat je al die facetten en energiesystemen zo goed op elkaar moet afstemmen en onder controle moet krijgen, kun je wat bijzonders laten zien. Dat levert verrassende winnaars op. Bijzondere mensen, die gefocust en gedetailleerd hun leven op de marathon kunnen afstemmen. Kijk naar een Viktor Röthlin (Europees Kampioen Marathon 2010, Brons WK Marathon 2007, Winnaar Tokio Marathon 2008, red.) of een Stefano Baldini (Olympisch Kampioen 2004, tweevoudig Europees Kampioen Marathon 1998 & 2006, tweemaal Brons WK Marathon 2001 & 2003, red.) De prestatie van Rens op de EK in Barcelona is daar ook zo’n verrassend voorbeeld van.”
Butter praat erover alsof hij de marathon al door en door kent. En dat terwijl hij pas aan het begin van zijn carrière staat. Kon hij zich er überhaupt wat bij voorstellen toen hij nog ‘baanatleet’ was? “Ja, zeker wel,” antwoordt hij. “Vaak combineerde ik een aantal trainingen met de marathonjongens aan het einde van het baanseizoen. Ik weet nog dat ik het daar af en toe best lastig mee had. Het tempo kon ik aan het begin van de training makkelijk aan, maar naar het einde raakte ik leeg. Ik vond het bijzonder hoe mannen als Lauret zo lang door konden gaan op dat tempo.” Dat gegeven leverde in eerste instantie verbazing op bij Butter, die als meervoudig Nederlands kampioen één van de snelste lopers van het land was. Juist toen moest hij passen en het onderspit delven bij zijn trainingsgenoten. “’Hoe kan dat toch?’, dacht ik. ‘Ik kan die gasten niet eens bijhouden.’ Als ik er nu op terugkijk was ik ongeduldig. Ik kon me er nog geen voorstelling bij maken hoe het was om een marathon te lopen. Gaandeweg leerde ik ermee omgaan. In mijn eerste serieuze marathonvoorbereiding merkte ik dat die lange duurlopen steeds makkelijker gingen aanvoelen. Wanneer je ze vaker doet, gaat je lichaam zich eraan aanpassen.” Dekkers: “Michel en ik trainden eigenlijk nooit samen. Op afstanden als de 10km en de halve marathon hield ik hem simpelweg niet bij. Maar het leuke is dat we in voorbereiding op de marathon ineens trainingspartners werden.”
“’Hoe kan dat toch?’, dacht ik. Als ik er nu op terugkijk was ik ongeduldig. Ik kon me er nog geen voorstelling bij maken hoe het was om een marathon te lopen”
Leven als een marathonloper
Heeft Dekkers zijn trainingsmaat daarin ook zien veranderen? Is Butter een ander soort atleet geworden sinds hij is overgestapt op de marathon? “Ja, die verandering heb ik zeker gemerkt. Als ik aan de ‘vroegere Michel’ denk, dan zie ik dat fanatieke jongetje met blonde stekels voor me, die bij zijn debuut in Egmond brutaal met de kopgroep meeging. Hij deed alles met bravoure, niet hard getraind was voor hem niet goed getraind. Daarin heeft hij wel een omschakeling moeten maken. Als marathonloper moet je verder kunnen denken dan de training van vandaag, ik denk zelfs tot drie weken verder. Michel is heel leergierig en heeft die vertaling kunnen maken.” Butter onderbreekt hem. “Maar als Rens en Ronald er niet waren, was het anders geweest. Guido zei: ‘Train eerst maar eens met Rens en Ronald mee, probeer eerst dat maar eens aan te kunnen.’ Het was heel fijn om op die manier te leren. Door met de jongens te trainen, maar vooral ook over de marathon te praten. Ik denk dat ik ze in het begin wel de oren van de kop heb geluld. Maar ik heb zoveel kennis van ze meegekregen. Na een tijdje ga je die zaken ook signaleren in je eigen trainingen. Ik ben mezelf ook niet tegengekomen daardoor.” Butter is zijn trainingsmaten nog eeuwig dankbaar. “Maar vergeet niet dat er heel veel jongens zijn die die vertaling niet kunnen maken,” reageert Dekkers. “Er zijn er genoeg die na 35km stuk komen te zitten en voor wie de marathon altijd ‘een mysterie’ zal blijven.” “Maar toch,” neemt Butter opnieuw het woord, “je ziet juist bij Rens en Ronald dat het gewoon kan. De marathon is beheersbaar. Je kunt het ‘mysterie’ al oplossen in de voorbereiding, door goed te trainen. Toch zal ik zelf pas na enkele marathons kunnen zeggen of ik die vertaling ook kan maken. Ik sta pas aan het begin.
Winst en verlies
Ik leg een nieuwe foto op tafel. We zien links op de afbeelding Rens juichend op de finish in Barcelona afstormen, op weg naar een topklassering op het EK. Rechts ernaast een beeld van Ronald Schröer, die moegestreden de finish passeert op een teleurstellende 37e plaats. De marathon kent zowel winnaars als verliezers. Hoe gaan de mannen hiermee om? Dekkers: “Dat was een heel bijzonder, maar vreemd moment, het EK in Barcelona. We (Dekkers en Schröer, red.) hadden in de voorbereiding allebei heel sterk getraind en waren ervan overtuigd dat we allebei onwijs goed zouden gaan presteren. Dat was voorheen altijd zo geweest. Na een topvoorbereiding noteerden we meestal beiden een persoonlijk record en bij de Rotterdam Marathon in 2010 kwalificeerden we ons beiden voor het EK. Maar in Barcelona was het anders. Ik liep heel sterk, terwijl Ronald met lege handen stond. Heel bizar hoe dicht dat bij elkaar ligt. Anders dan veel mensen waarschijnlijk dachten, was ons niveauverschil destijds heel klein. Toch wisten we dat in de marathon een hoop mogelijk is. Van tevoren hebben we tegen elkaar gezegd: ‘er kan van alles gebeuren, maar ze moeten ons van het parcours trekken om die finish niet te halen.”
Het Europees Kampioenschap was voor Dekkers een bijzonder moment. In Barcelona steeg hij boven zichzelf uit. Maar dat niet alleen, ook zag hij van dichtbij hoe hard verlies kan aankomen bij teamgenoten. Iets dat ook Butter meemaakte, tijdens de marathon van Utrecht. “De voorbereiding ernaartoe en het moment van de marathon zelf zijn beiden heel bijzonder,” aldus Butter. “Je gaat echt totaal op in dat moment. En daarbij komt ook de strijd naar boven. Toen Ronald moest lossen tijdens de marathon van Utrecht was ik blij. Het voelde goed om een concurrent voor de overwinning kwijt te raken. Uiteindelijk won ik en mocht ik het ereschavot betreden. Terwijl ik daar stond, zag ik Ronald - minuten later - als 6e binnenkomen. We hadden in ons hoofd om met z’n drieën een stunt te flikken, door een volledig TDR-podium te vullen. Ik was de nummer 1, Rens de nummer 3 (derde Nederlander, red.) maar voor Ronald was het totaal niet wat hij ervan verwacht had. Dat was heel lastig. ‘Kom op Ronnie, oké jongen!’ probeerde ik hem tevergeefs nog aan te moedigen terwijl ik daar stond. Ik voelde de blijdschap voor Rens, maar voelde ook medelijden met Ronald. ‘Shit, ik moet hem maar even bellen om hem een hart onder de riem te steken,’ dacht ik die avond. Na een 10km had ik dat gevoel nooit. Op de marathon worden die zaken toch uitvergroot. Het is intenser, je beleeft zoveel meer samen."
Weerbaarheid
Dekkers vertelt dat dergelijke momenten hem door de jaren heen gesterkt hebben. Door jaar in jaar uit door zijn trainingsmaten uitgedaagd te worden, heeft hij een schild van weerbaarheid om zich heen gevormd. Een wapen dat hem in grote mate helpt bij zijn marathonavontuur. “Ik ben door de jaren heen gewend geraakt aan die strijd,” aldus Dekkers. “Met de kwalificatie voor de EK in Barcelona moesten we vechten voor een beperkt aantal tickets. Door elke dag met sterke jongens te trainen heb ik geleerd om te strijden. Dan liep je op trainingskamp tweeënhalf uur op hoogte en werd je na een uur gelost door je trainingsmaten. Zie de training dan maar op een goede manier af te maken.” Butter: “Dat herken ik sterk bij Rens. De kracht van Rens is om bij jezelf te blijven. Hij is het gewend om te moeten lossen en weet dan als geen ander om hard door te blijven lopen. Dat is een sterke eigenschap.”
“Er liggen zeker wel kansen op de marathon. En in Europa gaan we steeds meer van die kansen krijgen”
De zoektocht naar verbetering
Ik leg de foto van de Verrazano-Narrows Bridge opnieuw op tafel. Ik wijs Rens en Michel op de blanke atleet in de kopgroep. Wat gaan de mannen doen om zich te verbeteren, om die symbolische blanke atleet in de kopgroep te worden? “Haha, dat is voor mij wat te hoog gegrepen, bij de start direct in de kopgroep van New York,” lacht Dekkers. “Maar er liggen zeker wel kansen op de marathon. Een 13e plaats op het EK had ik zelf niet voor mogelijk gehouden. En in Europa gaan we steeds meer van die kansen krijgen.” Dekkers ziet duidelijk mogelijkheden. “Wil je een succesvolle marathoncarrière, dan dien je 15 tot 20 jaar te investeren. Als je dat doet, dan kun je boven komen drijven. Dat investeren wordt steeds lastiger in Europa, met zoveel maatschappelijke kansen en alternatieven. Ik kies ervoor om de uitdaging op de marathon aan te gaan. Ik ben dan misschien niet die atleet die in de kopgroep loopt, maar door dag in dag uit te blijven investeren denk ik wel dat ik de man met de lange adem ben die alle terugvallers op deze foto inhaalt,” grijnst hij. “Op de marathon liggen de kansen voor mij en die wil ik graag aanpakken. de Amerikaanse marathons zijn ideaal om die strijd op te zoeken. Neem New York, een machtig mooie marathon. Het is geweldig om daar te strijden voor een plek in de top-20.” “Absoluut,” vult Butter hem aan. “Of Chicago of Boston. Die Amerikaanse marathons zijn prachtig. De vierde plaats van Martin Lauret in Chicago is ook zeker een inspiratie geweest.”
Wat denkt Butter van de uitspraken van zijn collega? Wanneer Dekkers zegt dat zijn trainingsgenoot nog zeker 15 jaar te gaan heeft, ziet Butter zichzelf dan als ‘beginner’ op de marathon? “Daar heb ik wel een mooie anekdote over,” lacht Butter. “Laatst werd me voor mijn opleiding gevraagd om mijn cv op te sturen. Dan heb ik studie gehad en kom ik bij ‘werkervaring.’ Ik zat erover te twijfelen, maar ik heb toch maar ‘langeafstandsloper’ neergezet. ‘Marathonloper’ kan ik van mezelf nog niet noteren. Ik denk dat ik simpelweg nog veel meer marathons moet lopen om me echt een marathonloper te kunnen noemen. Ik heb nu pas twee keer echt kilometers gemaakt in de voorbereiding. Dat moet ik nog heel wat keren herhalen. En als marathonloper moet je telkens opnieuw die voorbereiding aankunnen. Het zal moeten blijken of me dat lukt.”
Jezelf onderscheiden
Wanneer ik Rens en Michel erover hoor vertellen, lijkt de marathon helemaal niet zo ingewikkeld meer. Dag in dag uit trainen, jarenlang investeren en belastbaar blijven; dat lijkt de clue. Is het simpelweg trainen dat je een succesvol marathonloper maakt? Ik geloof het eerlijk gezegd niet. Wat maakt Rens en Michel nu onderscheidend, dat zij momenteel al harder lopen dan vele anderen en in de toekomst tot de marathontop zullen gaan behoren? “Juist dat trainen is al onderscheidend,” zegt Michel stellig. “Je moet blijven investeren en iedere dag scherp zijn. Ik denk dat ik daarin ben gegroeid. Wanneer ik vroeger een blessure had, raakte ik heel snel teleurgesteld. Ik geloofde niet in alternatieve training, dacht dat dat weinig zin had. Maar als ik nu een paar weken niet kan hardlopen, train ik als een beest alternatief. Je mag daar niet in verslappen, want bij de marathon telt elke dag. Iedere 24 uur kun je investeren en beter worden.” Rens en Michel zijn ertoe bereid elke dag vol aan te grijpen om hun dromen op de klassieke afstand te verwezenlijken. Ze denken daarmee het verschil te maken in Europa dat, zoals ze eerder al vertelden, ‘vol is van maatschappelijke mogelijkheden’. Butter: “We leven in een steeds snellere wereld, in een maatschappij die ons steeds meer keuzes en mogelijkheden voorschotelt. ‘Welke gek gaat er nou 15 jaar in de marathon investeren, waar je de eerste jaren geen flikker mee bereikt?’ Je kan ook voor een universitaire opleiding en een mooie baan gaan. Dat heb je al na 5 jaar. Waarom zou je dan minstens 10 jaar investeren in de marathon? De keuzes worden steeds lastiger.”
“Welke gek gaat er nou 15 jaar in de marathon investeren, waar je de eerste jaren geen flikker mee bereikt?”
Investeren in de marathon
Een interessante stelling die Michel hier neerzet. Waarom zou je eigenlijk investeren in de marathon? Ik heb zelf inderdaad voor die maatschappelijke carrière gekozen. Maar laat ik de bal terugkaatsen. Wat maakt het dat Rens en Michel voor de marathon zijn gegaan? “De passie die ik voor de marathon heb,” vertelt Rens. Butter: “Die passie komt van binnenuit en zit heel diep.” Dekkers: Maar ook mijn omgeving heeft een grote rol gespeeld, de ‘opvoeding’ vanuit TDR. Guido heeft daarin een belangrijke functie. Hij is degene die bij mij die droom aanwakkert.” Butter: “Als geen ander slaagt Guido erin om je scherp te houden door je een spiegel voor te houden. Hij zet de boel op scherp en laat je beseffen dat je eigenlijk geen dag mag verliezen. Het maakt ons uniek dat wij ons realiseren dat je langdurig – over die totale 15 jaar – dient te investeren. Het onderscheidt ons. En vanuit die basis kun je heel wat bereiken, zoals de Amerikanen nu laten zien.Ik geloof in die langdurige carrière en ben ervan overtuigd dat ik het talent heb om heel goed te worden. Maar het komt zo nauw aan. Je moet in alles wat je doet de juiste keuzes maken om de beste afstemming te vinden. Maar dat niet alleen. Kijk ook eens hoe de manier van lopen de afgelopen vijf jaar is veranderd. Vroeger hield men zich in de eerste helft van de marathon gedeisd, maar nu heb je snelle starts, tempowisselingen, 5km-splits van 14’ laag tussendoor. Het wordt steeds harder en tactischer.” Dekkers: “In Kenia hebben we zelf gezien hoeveel man daar iedere dag serieus met de marathon aan de slag gaat. Hardlopen is een wereldsport. We moeten over de grenzen heen kijken. Hoevelen ter wereld trekken ’s ochtends niet de loopschoenen aan? Dat zullen er vast heel wat meer zijn dan er ’s ochtends de schaatsen ombinden!”